Witte luiken, muren in roze pastel, een gracieuze trap, een groepje palmbomen als wachters. En dat pal aan het water van een Bretonse zeearm. De tropische bomen staan er al sinds de bouw van het statige pand in 1920 – dit dankzij de beschutte ligging op een zonnig schiereiland. In die dagen roerden de Madecs de grote trom in en rond het dorp Logonna-Daoulas. Ze zaten in de steen-, marmer- en boothandel, bezaten boerderijen en bossen en runden de visconservenfabriek bij het huis. De fabriek is vrijwel verdwenen maar in het huis herinnert een reclameaffiche dat coquilles Saint-Jacques aanprijst aan andere tijden. Aan het water staat ook de molen die de naam van het domein bepaalt. Stéphane heeft het maison de maître in volle glorie hersteld. In de ruime luxe logeervertrekken gaan minimalisme hand in hand met oude bruine meubels, en sommige vloeren zijn vaak vervaardigd uit dekken van boten. U kunt gerust inschepen in de drie kamers en twee suites, de vaart zal behouden zijn, en mocht u trek krijgen dan bereidt Stéphane u – in het laagseizoen – een passend maal.