De koningin van Polen, Marie-Casimire, woonde hier in het fin-de-siècle van de zeventiende eeuw – in dit kasteel dat mede door zijn architectuur elke beschrijving tart. De kamers zijn uitgestrekt, de gangen zijn afgeladen met geweien en hertenkoppen – voorouderlijke jachttrofeeën – en de marmeren stallen hebben paleiselijke aspiraties. De historie van het kasteel is intrigerend. De jonge, nog niet gek lang geleden geïnstalleerde markies en markiezin kwijten zich met plezier van hun taken. Prye en het domein runnen – ze fokken er Charolais-runderen – én de vele gasten uit binnen- en buitenland in de watten leggen. Trouwerijen, recepties, seminars en filmopnamen vinden regelmatig plaats. De gastenkamers zijn ingericht met antieke details zoals een klerenkast in jarendertigstijl met drie spiegels, een ledikant met Bretons houtsnijwerk en een oude oliekachel. Badkamers zijn en suite. Vergeet niet een kijkje te nemen in de kasteelkeuken met zijn koperen pannen van waaruit het ontbijt zijn weg vindt naar een boudoirachtige ruimte met witte lambrisering. Dit torenrijke neogotische château, met zijn bosland, mummelende riviertje en eeuwenoude bomen die van heide en verre kwamen, wordt omringd door zeven kilometer muur. Geen sprookje, allemaal echt!