Deze mooie plaats in Baskenland is te danken aan Edward III. In 1341 verleent hij toestemming om Urtubie te bouwen. De slottoren heeft zes eeuwen roerige geschiedenis bijna helemaal overleefd, alleen het dak werd midden zeventiende eeuw aangepast met behulp van plaatselijke scheepsbouwers, die – conform de mode van die tijd – de bekroning van de toren in Versailles-stijl vormgaven. Wat Martin de Tartas, de oorspronkelijke bouwer, daarvan gevonden zou hebben zullen we nooit weten. Wat wel zeker is, is dat uw gastheer Laurent een directe afstammeling van hem is. Eind vorige eeuw opende Laurent Urtubie als hotel en u vindt er bovendien een museum. Tussen kunst en kitsch, en dan vooral dat eerste, zou een heel seizoen kunnen vullen met de tentoongestelde voorwerpen. Kamers, tien in getal, zijn er in de soorten ‘prestige’ en ‘charme’, de laatste soort ligt op de tweede etage. Ze zijn knus en hebben een stijlvolle mix van antiek en modern, zoals een klamboe die gedrapeerd is over een oude badkuip. Een etage lager ligt het andere kamertype: dat nu eens een keer niet aan het veelgeprezen criterium ‘licht en luchtig’ voldoet. Het is er juist wat somber, wat geenszins een nadeel is maar juist de indrukwekkende stijl en ouderdom beklemtoont.