Chêne, Frêne, Orme en Hêtre… eik, es, iep en beuk. Vier van de vijf kamers dragen namen van bomen van het ‘forêt domaniale du Mesnil’: het Bretonse bos waarin zich Le Mesnil des Bois al eeuwen schuilhoudt. Eén kamer van de elegante chambres d'hôtes is zó charmant en luxe dat eigenaresse Martine Villette deze ruimte Charme heeft gedoopt. Welk vertrek u ook kiest: u verblijft hoe dan ook in alle rust en stilte in een bijgebouw van de robuuste manoir uit de zestiende eeuw. Uw kamer op de begane grond heeft openslaande deuren naar de tuin met zijn grote grasveld, dat deels beschaduwd wordt door oude bomen. Tegen de voorgevel van het hoofdhuis klimt frivool de blauweregen. Daaronder contrasteren hortensia’s in blauw-roze schakeringen fel met de grijze, ruwe streekstenen waaruit het huis met de markante, halfronde aanbouw is opgebouwd. In de tijd van Napoléon behoorde de manoir met de aanpalende tuin en park toe aan graaf Auguste Joseph Baude de la Vieuville toe, een belangrijk kamerheer van de kleine koning-keizer. Een geriefelijke salon met tv en boekenkasten, een gezellige ontbijtruimte met open haard en een spelruimte completeren dit vriendelijke, rustige adresje.